Hoe je Roemenië ook bezoekt voor zaken, familiebezoek of als toerist, je gaat reizen. Dat kan met eigen vervoer, met een huurauto, maar ook met het openbaar vervoer.
Na de omwenteling ging dat over kapotte wegen met grote kuilen, met oude en tot op de draad versleten bussen en treinen, en zelfs met oude vliegtuigen voor binnenlandse vluchten. Inmiddels is er veel verbeterd, maar nog niet alles.
Ik zal proberen mijn ervaringen met diverse soorten vervoer zó weer te geven dat u toch veel zin krijgt om het zelf te ervaren, maar toch ook voorbereid bent op zaken die nou eenmaal wat anders gaan dan in ons transportland Nederland.
Met de eigen auto
Rijdend van Nederland naar Roemenië kom je door Duitsland, Oostenrijk of Tsjechië, Hongarije en Roemenië. Vroeger was Hongarije al wat slechter dan de westelijker landen, en Roemenië was duidelijk nog problematischer. Met EU-geld zijn sinds 1999 veel wegen opgeknapt, verbreed of vervangen door autowegen. Nog steeds wordt er gewerkt aan een snelweg vanaf de grens bij Oradea, langs Cluj, Ludus, Târgu-Mureş en Sovata verder naar Iaşi. Het project is al meer dan tien jaar aan de gang, maar alleen het stuk van Cluj naar Târgu-Mureş via Luduş is grotendeels klaar. Zoals met alle grote projecten lijkt het een heksentoer om alles goed te regelen, te voldoen aan alle EU-eisen tegen corruptie etc. Uiteindelijk lijkt het westelijke deel vanaf Cluj nu ook in 2025 geopend te worden. Of toch later... Bij Oradea is al enkele jaren een nieuwe grensovergang, maar na enkele kilometers moet je er al weer af en wordt je alsnog door de buitenwijken van Oradea gestuurd. Op dit moment wordt er door steden als Bistriţa geprobeerd het traject van deze A8 noordelijker te laten lopen, vanaf Cluj via Dej, Bistriţa en Suceava naar Iaşi. Dit betekent meer nieuwe snelweg in plaats van aansluiten op de bestaande wegen en dit gaat vast weer voor verdere vertraging zorgen. We kijken reikhalzend uit naar het moment dat we rechtstreeks van Oradea in een uur of vijf, zes naar Târgu-Neamţ kunnen rijden.
In het zuiden van Roemenië zijn wel al een tijd enkele snelwegen, die natuurlijk naar de hoofdstad leiden.
Voor het gebruik van de doorgaande wegen is een wegenvignet nodig, dat je digitaal kunt kopen bij Rovinieta.ro.
Zeer mondjesmaat zie je ook elektrische auto's. De infrastructuur is daarvoor nog nauwelijks aanwezig. Onderweg laden vereist een zorgvuldige planning vooraf. In 2024 zijn er ca 1500 laadpalen in het land (waarvan ca 100 in Bucuresti) op ongeveer 40.000 elektrische auto's. Het totaal aan auto's ligt op ca. 10 miljoen.
Een rit van de ene kant van het land naar de andere kost al gauw een uur of tien, en langer naarmate je over oudere wegen rijdt. Die wegen zijn tweebaans en gaan dwars door dorpen en stadjes waar je maar 50 km per uur mag rijden. Er zijn regelmatig mobiele snelheidscontroles, waarvoor je standaard wordt gewaarschuwd met lichtsignalen door andere weggebruikers. Die automobilisten staan niet bijster goed aangeschreven, en dat blijkt ook uit de statistieken. Roemenen rijden vaak roekeloos en hard en passeren waar het vaak niet kan of mag. Voor veel Roemenen is een grote auto een statussymbool. Wie een BMW, Audi of Mercedes kan betalen, schijnt te menen dat hij daardoor ook meer rechten in het verkeer heeft dan anderen. Het advies is dus: overdag voorzichtig rijden en 's avonds niet.
Vroeger kon je weggebruikers tegenkomen die je bij ons niet ziet: ganzen, koeien en wagens met een paard of een span ossen ervoor. Onverlicht. Dat is in zoverre veranderd, dat de karren nu soms een nummerbord hebben. De ganzen en kippen zijn op de doorgaande wegen verdwenen (of inmiddels allemaal doodgereden) maar koeien drentelen nog steeds langs de kant van de weg. 's Morgens naar een graslandje, 's avonds weer terug naar huis.
In het algemeen wordt er vrolijk op los geïmproviseerd als het gaat om bewegwijzering, markeringen en verkeerlichten. Wees erop verdacht dat verkeerslichten op plekken boven de weg kunnen hangen waar je ze niet verwacht. Vanwege het rijgedrag van de autochtonen wordt veel gewerkt met doorgetrokken strepen op de weg die je maar beter kunt respecteren. Geconstateerde overschrijding komt je te staan op een stevige boete.
Middenstrepen zijn wel eens groen, maar dat betekent zeker niet dat je op een autoweg rijdt. Een plaatselijke ambtenaar op de 'primaria' heeft dan wel iets leuks voor het straatbeeld bedacht, maar niet bedacht dat er ook Europese regels zijn voor wegmarkering.
In veel steden wordt het vrachtverkeer door de buitenwijken geleid. Opletten dus: personenauto's worden geacht de borden naar het centrum te volgen en daarna naar de volgende stad. Grote borden verwijzen wel naar de truckroutes, maar daarbij staat een vrachtwagentje. Wij nemen die routes wel eens, want die omwegen zijn vaak wel wat rustiger. Het slechtere wegdek nemen we dan maar voor lief.
De wegen dwars door de Karpaten zijn voor het grootste deel nog tweebaans, met een redelijk tot goede kwaliteit. Decennia geleden konden we vaak niet harder dan stapvoets rijden, door de vele diepe kuilen in het wegdek, vooral na de winter. Dat is tegenwoordig beter, omdat de wegen met Europees geld zijn opgeknapt, vaak door buitenlandse wegenbouwers. Snel rijden zit er vaak niet in doordat zware vrachtwagens maar langzaam de hellingen op komen. En passeren zit er meestal niet in. Gelukkig zijn ook de oude rokende en trage Roman-diesels vervangen door modernere trucks.
De wegen in bergachtig gebied volgen vaak de rivierdalen. Er is niet veel ruimte voor stopplaatsen. Waar die er wel zijn is het meestal niet fijn toeven, want de schaarse plekken zijn vaak vergeven van de rotzooi die niet meer in de aftandse prullenbakken past, olie van lekkende carters en ander vuil. Echt goede plekken om even te stoppen vind je vaak beter bij bezienswaardigheden als musea en kloosters. Maar ja, die klooster staan, als het even kan, op een prachtige plek in de bergen. Ernaartoe leidt dan een meestal onverharde weg met diepe sporen, want de kloosterlingen en de leveranciers komen met 4WDrives die hoog op de poten staan. Als je dan braaf in de sporen rijdt en niet op de ruggen, kan het maar zo gebeuren dat een kei de carterstop eraf slaat, zodat de olie uit de motor loopt. Ook dat is iemand uit Nederland al eens overkomen.
Brandstof is overal wel te krijgen, maar wil je zeker zijn van goede brandstof en een veilige betaling, gebruik dan de stations van de grote maatschappijen zoals MOL, OVM, Petrom. Lukoil is ook goed als je het niet erg vind bij een Russische maatschappij te tanken. Vroeger was de verkrijgbaarheid en de kwaliteit van de brandstof nog wel eens een probleem, als bijvoorbeeld de diesel ('motorina') was gereserveerd voor de landbouw.
Een auto huren
In Roemenië kun je ook een auto huren. Daarvoor zijn er legio mogelijkheden, want er zijn veel Roemenen die op een of andere manier hun geld verdienen met de verhuur van auto's. Via Internet kun je op alle vliegvelden een huurauto reserveren bij een van de vele verhuurbedrijven. Je komt er dan ook al snel achter dat veel van die bedrijven gebruik maken van dezelfde auto's, voor vaak ook nagenoeg dezelfde schappelijke prijzen. Toch is er ook wat voor te zeggen om in zee te gaan met een van de internationaal bekend staande verhuurders. De prijzen zijn vaak wel wat hoger, maar deze bedrijven hebben vaak een apart kantoortje op het vliegveld waar je dan ook je auto weer kunt afleveren, zonder dat je extra afleverkosten hoeft te betalen. Bovendien ben je bij een van de grote en welbekende maatschappijen meer zeker dat je ook de auto meekrijgt die je hebt besteld. De grote maatschappijen zijn over het algemeen ook meer bezorgd over hun goede naam dan de kleinere cowboy-ondernemingen.
Het is aan te raden vooraf via internet ook alle eventuele eigen risico's te verzekeren. Dat kost vaak nog geen tientje per dag en het kan een hoop gedoe schelen.
Als je de auto afhaalt proberen alle bedrijven je die extra verzekering aan te smeren, tegen flink hogere bedragen. Het eigen risico dragen is niet verstandig, want een ongelukje zit in Roemenië soms in een klein hoekje...
Neem vooral de tijd bij de inspectie vooraf van de auto. Wij hebben in het donker ooit bijna een auto aangesmeerd gekregen die in de herfstperiode nog geen mm aan profiel op de banden over had. Zie bij een controle en een boete dat maar weer eens terug te verhalen op de verhuurder. We hebben toen een andere auto geëist en ook meegekregen. Neem de tijd voor inspectie dus, samen met de verhuurder. Het is altijd goed om dan ook uitgebreid foto's te nemen van de buitenkant. Datzelfde geldt ook voor bij het inleveren, om schadeclaims achteraf te voorkomen.
Het is ook niet aan te raden om een auto te huren met een bijna lege tank, of dat je hem niet-vol mag inleveren. De verhuurder gaat dan na afloop tanken en berekent ook de tijd van de chauffeur daarin door. Bovendien heb je achteraf geen controle op de hoeveelheid brandstof die nodig was... Kies dus altijd voor vol krijgen en vol inleveren.
Denk eraan dat de verhuurder je creditcard ruimte voor een deel kan blokkeren, tot het inleveren goed is verlopen. Ook daarvoor is het handig om het eigen risico af te kopen.
Taxi's
In het begin was een taxi aanhouden en gebruiken als alleenreizende westerling een nogal riskante onderneming. Er was niet veel officieel gereguleerd wat betreft vergunningen en duidelijkheid van tarieven. Chauffeurs reden met oude, eigen auto's. Over het algemeen was de instelling dat je onwetende passagiers best wat extra lei of marken uit de zak kon troggelen en daar waren de chauffeurs heel handig in. Zo informeerden ze steevast naar het tijdstip waarop je de trein of je vlucht moest halen, dan wisten ze hoever ze konden omrijden om nog wel op tijd te arriveren, maar de passagier niet voldoende tijd meer te laten om moeilijk te doen over het te betalen bedrag. Kwaad maken hielp niet, want dan deden ze de bagageklep gewoon niet van het slot. Of ze hadden ineens geen wisselgeld. De reis duurde ook nog wel eens langer omdat 'domnul şofer' voor elke nieuw ritje een paar liter ging tanken. Een keer ging onderweg van Ploieşti naar Otopeni de motorkap van de Dacia los, zodat de chauffeur hangend uit het raam het vehikel aan de kant moest zetten om een en ander weer dicht te krijgen.
Tegenwoordig is alles veel beter geregeld. De cowboys van het eerste uur zijn verdwenen of ingelijfd bij fatsoenlijke bedrijven. Zeker in de kleinere steden worden taxi's door mensen zonder eigen auto regelmatig gebruikt voor kleinere ritjes, en die zijn heel betaalbaar. Er staan er vaak wel een paar bij de markt of een centraal kerkplein. Het voordeel is dat je niet hoeft te wachten op openbaar vervoer, en de taxi zet je ook nog af op je bestemming.
Treinen
Roemenië heeft een treinennet dat het hele land doorkruist. De nationale treinvervoersmaatschappij CFR heeft in de loop van de jaren veel oud materieel vervangen door modernere (vaak tweedehandse) treinen van westerse makelij. Intercities worden doorgaans nog getrokken door oude, degelijke en zware elektrische locomotieven uit de communistische periode. Naast intercity treinen rijden er regionale en stoptreinen ('personals'). Voor de lange afstanden neem je de intercity. Op de grote lijnen vanuit Bucuresti (Boekarest) en de Oost-West lijnen rijdt er een handvol keren per dag een intercity. Het voordeel van deze intercity is dat hij alleen op de stations van de grotere steden stopt. Tijdwinst levert dat doorgaans niet op, want op die paar stations blijft de trein wel weer veel langer staan, soms meer dan twintig minuten. Treinen met verschillende snelheden en stopschema's is te ingewikkeld.
Vanuit Oradea, Timisoara of Cluj rijden er intercities dwars door de Karpaten naar Suceava en Iasi bijvoorbeeld, maar dat gaat ook niet veel sneller dan 40 km/u vanwege het bochtige traject in de bergen. Van Bucuresti naar Paşcani/Suceava gaat sneller, maar kost door de lange stops toch ook een uur of zes.
Treinreizen was rond de eeuwwisseling nog niet zo duur, maar intussen zijn de prijzen van treinkaartjes behoorlijk gestegen. Waarschijnlijk om de modernisering van treinen te kunnen bekostigen. Tickets zijn op stations te koop, maar tegenwoordig ook online. Voor de intercities komen er altijd reserveringskosten bij, je krijgt een stoel toegewezen.
Veel stations zijn nog niet gemoderniseerd en zien er vaak haveloos en verouderd uit.
In Bucureşti is Gară de Nord, een kopstation, de uitvalsbasis voor de lijnen naar alle uithoeken van het land. Na de omwenteling werd daar al snel een MacDonalds geopend, waar veel mensen naartoe gingen. Niet alleen omdat daar modern fastfood te krijgen was, maar vooral omdat men daar een schone WC kon gebruiken. Tot heel lang daarna was de stations-wc nog steeds een plek waar je wel moest betalen, maar het geld werd er zeker niet gebruikt voor het schoonhouden...
Vanuit de stad is de metro de snelste manier om op Gară de Nord en andere nuttige plaatsen te komen. Alleen (nog) niet vanuit het internationale vliegveld Henri Coanda in Otopeni. Al dertig jaar duren de voorbereidingen van metrolijn 6, en er is nog geen zicht op de daadwerkelijke realisatie. Je kunt wel met de trein van het station naar het vliegveld. Die stopt op Henri Coanda, hoewel er een tijd is geweest dat deze trein ergens in de wildernis stopte, en passagiers verder moesten met een pendelbusje.
De laatste jaren worden toeristen gelokt om met oude stoomtreintjes (Mocănița) een eindje het binnenland in te reizen. Daarvoor is met veel inzet van vrijwilligers een aantal oude trajecten weer berijdbaar gemaakt. Soms zijn ook de oude locomotieven in ere hersteld die vroeger dienstdeden voor bijvoorbeeld het transport van hout uit de bergen naar de stad. Nu worden er een paar oude wagons voor personenvervoer getrokken of geduwd. Er zijn er inmiddels een stuk of zeven in bedrijf, bijvoorbeeld vanuit Sovata, Suceava, Viseu de Sus etc. Vaak zit je in min of meer open wagons, dus raden we af om dat te doen in smetteloos witte vakantiekleding...
Bussen
In 1990 was de bus het gewone openbare vervoermiddel. Het waren oude Roman dieselbussen, die vaak al tot op de draad versleten waren. Chauffeurs hadden sterke armen, want stuurbekrachtiging hadden die bussen niet. Nog tientallen jaren hebben deze vehikels tussen steden en dorpen gereden. In 2010 nog zag ik de weg tussen Târgu-Neamţ en Piatra- Neamţ onder me door schieten door de gaten in de bodem van de ronkende Roman. Al snel kwamen ondernemende Roemenen op het idee om eigen buslijnen te openen met tweedehands minibusjes uit het westen. In het begin waren die pioniers niet streng gebonden aan moderne eisen van veiligheid, vergunningen en wettelijke voorschriften. Alhoewel de reis veel comfortabeler was dan in een Flozampet-bus, waren de ondernemers niet vies van snel rijden, vaak op het roekeloze af. Tijd was immers geld, tegenwoordig? Gabriël en Alexandra zijn ooit nog met zo'n busje naar Bucureşti gereisd, waarbij de chauffeur het laatste stuk klaagde dat zijn remmen het niet meer deden... Niet voor niets werden staanplaatsen al gauw verboden in deze 'microbussen'.
Intussen is er veel ten goede veranderd. Regelgeving heeft gezorgd voor een sanering van zowel ondernemingen als materieel. Sinds het EU-lidmaatschap zijn allerlei milieumaatregelen zoals uitstoot van oude voertuigen ook in Roemenië van kracht geworden, wat ook heeft gezorgd dat de oude Roman diesels in rap tempo zijn vervangen door bijvoorbeeld tweedehands bussen uit Alkmaar.
Natuurlijk is alles nog wel geregeld 'op zijn Roemeens'. Dat wil zeggen dat je voor de zekerheid vooraf naar het lokale kantoor van de vervoerder moet gaan om een kaartje te kopen. Je kunt ook op de bonnefooi naar de standplaats of halte, maar dan loop je de kans dat er geen plaats meer is, zeker vroeg en laat op de dag.
Een andere algemene ergernis is dat deze busjes allemaal hun eigen haltes en busstations hebben en dat die niet naast bijvoorbeeld treinstations liggen. Dit schijnt voorbehouden te zijn aan de staatsbedrijven. Aansluiting van diverse vormen van openbaar vervoer op elkaar is dus ver te zoeken. Als toerist is het heel lastig om uit te pluizen welke mogelijkheden er zijn en hoe je dat allemaal moet regelen. Bovendien verandert er om de haverklap van alles. Het advies is dan ook: probeer je te laten begeleiden door iemand die plaatselijk bekend is en die het vervoer (vooraf en tijdig) regelt.
De charme van openbaar vervoer is dat je onderweg te maken krijgt met bijzondere voorbeelden van lokale folklore. Het kan zo maar zijn dat de vrouw naast je een stel kippen vervoert naar of van de markt, of dat je veel te dicht naar je zin bij een Roemeen zit die een uur in de wind stinkt naar alcohol of gewoon zichzelf...
Vliegen
Verreweg de goedkoopste manier van reizen naar Roemenië is (nog steeds): vliegen. W hebben de tijd al ver achter ons gelaten dat je alleen met de nationale maatschappijen zoals KLM en TAROM kon vliegen. Budget carriers zoals Blue Air (Roemeens en in 2023 failliet gegaan) en WizzAir (Hongaars) hebben veel passagiers aan zich weten te binden met vluchten zonder luxe, waarbij je voor alles en nog wat extra moet betalen. Maar als je dat voor lief neemt en een paar uur krap wilt en kunt zitten, ben je voor relatief weinig geld in Bucureşti, Cluj of Iaşi. Na Corona is dat allemaal wel wat duurder geworden, en dat zal in verband met de klimaatplannen vast en zeker nog verder gaan.
Was Henri Coanda (Otopeni/Bucureşti) lang het belangrijkste internationale vliegveld, in gestaag tempo zijn daarbij ook regionale/militaire vliegvelden geschikt gemaakt voor internationale vluchten. Al snel werden ook voor vluchten vanuit Duitsland, België en Nederland vliegvelden bij Cluj, Timisoara, Târgu-Mureş en Bacau geopend. Sinds een aantal jaren is het ook mogelijk om rechtstreeks naar Iaşi te vliegen en sinds 2023 ook (beperkt) naar Suceava, beide vanuit bijvoorbeeld Eindhoven. In 2023-2024 is het vliegveld van Iaşi helemaal vernieuwd (behalve de start- en landingsbaan) en aangepast aan de sterk toegenomen passagiersaantallen. Hopelijk is het nu gedaan met lange rijen voor de veiligheidsafdeling, zeker wanneer meerdere vluchten vlak na elkaar vertrekken. Niet zelden geeft dat gedoe, ook omdat Roemenen zonder fatsoen ook mogen vliegen...
De budgetmaatschappijen die het goed doen, zoals WizzAir, vliegen met de modernste vliegtuigen van Airbus. WizzAir claimt met deze vliegtuigen de 'groenste' in Europa te zijn. Toch is niet vliegen zeker nog groener...
Fietsen
Nederland is fietsland bij uitstek. In Roemenië wordt wel gefietst, maar dan vooral in en tussen de dorpen in het meer vlakke land. Fietspaden zijn een ongekende luxe, dus iedereen fietst op de weg of op het randje. De laatste jaren zie je wel meer mountainbikes op de weg, met sportieve jongeren erop. Het is nog even wachten op elektrische fietsen in het straatbeeld. Heel sporadisch kom je ook een kampeerder op een trekkingfiets tegen. In Roemenië is het algemene beeld van de fietser: oudere mensen die tergend langzaam van of naar huis fietsen op een oud barrel, of jongelui die wild crossend overal tussendoor jakkeren.
Fietsers moeten dus op de rijbaan rijden. Automobilisten toeteren meestal voordat ze deze wielrijders zo ruim mogelijk passeren. Je ziet aan de koers van de fietser of deze teveel op heeft, en dan is het goed om extra voorzichtig te zijn. Niet zelden schrikt zo'n promillageridder namelijk zo van je, dat hij al slingerend de berm in duikt. In het donker fietsen is ronduit link, ook als je een zeldzaam accessoire als verlichting aan hebt. De beschermde status die je in Nederland hebt als fietser, is er in Roemenië niet. Daarbij heb je met een goede fiets (bijvoorbeeld een e-bike) een extra handicap: in Roemenië is met echt niet gewend aan fietsers met een flinke snelheid. Men schat je gang altijd verkeerd in. Oppassen dus.