Zo, nog een paar weken. Dan zit het werk er voor de meesten op voor dit jaar. Voor zover je gewerkt hebt natuurlijk. En dan: uitslapen tot het bed je zéér doet, misschien een vakantiebaantje omdat je geld nodig hebt. Geld om met vakantie te gaan, misschien wel naar Roemenië, zoals een stuk of zeven van jullie. En ijs eten. Ja, ijs! Zo'n lekkere Magnum ter waarde van 12 collecte bijdragen! Nou, voel je maar niet schuldig, want in Roemenië kun je toch niet overal ijs kopen.
Marius kan dus geen ijs kopen. Ook geen snoep. Als het al te koop was kon Marius het nog niet, want Marius kan niet lopen. Niet dat ie zielig is hoor, dat niet! Marius heeft een prima stel hersens en die gebruikt hij ook behoorlijk. Het is z'n enige kans om nog wat van z'n leven te maken.
Maar laat ik Marius eerst eens behoorlijk aan jullie voorstellen! Marius is 11 jaar en zit op de Scoală General nr 2 in Târgu-Neamţ. Hij woont vierhoog op een flatje met zijn moeder. Die brengt hem naar school voor ze gaat werken en ze haalt hem ’s middags weer op. In die tussentijd zeulen een paar klasgenootjes met hem rond in z'n aftandse rolstoel. Het zijn er altijd wel een stuk of vijf, dan weet Marius zich redelijk veilig tegen de aanslagen van klasgenoten met minder verstand en meer spieren. Uit afgunst hebben ze hem twee keer met rolstoel en al gelanceerd vanaf de trap. Bovenaan dus.
We werden op hem attent gemaakt door Lucia Olosutean, z'n klassenmentor.
‘Kunnen jullie misschien wat voor hem doen?’ vroeg ze. Hij moet eigenlijk een nieuwe elektrische rolstoel maar dat kan z'n moeder natuurlijk niet betalen.
‘En de medische voorzieningen dan?’
‘Kom nou, de specialisten werken in het ziekenhuis. Die zouden misschien kunnen helpen, maar ja, Marius is niet ziek!’
Dus niks ziekenhuis en dus ook geen hulp . Marius is niet ziek, hij heeft alleen maar een ongeneeslijke ziekte van het ruggenmerg, het syndroom van Hoffmann. Dat betekent dat hij zijn spieren niet goed kan gebruiken en dat wordt steeds erger.
Bij de eerste kennismaking was moeder helemaal van de kaart. Het hele uur dat we er waren huilde doamna Solhescu tranen met tuiten. Ze rukte Marius uit z'n oude rolstoel, dankte het bezoek als waren het goden uit de hemel, rende met het joch naar de muur, tilde hem omhoog naar het ikoon van de madonna met het kind en dan weer terug, z'n stoel in. Telkens weer. Ze had niet eens het besef om ons het anders onvermijdelijke glas tuica aan te bieden.
In oktober brachten de verplegers van de Stichting Friesland Roemenië multivitamines en een andere rolstoel voor hem mee. Eigenlijk heeft Marius een speciaal corset nodig, precies aangemeten en pas gemaakt. Misschien komt het daar nog eens van.
Hoewel hij waarschijnlijk niet lang genoeg zal leven, is Marius zelf er vast van overtuigd, dat hij advocaat gaat worden. In het nieuwe Roemenië. Intussen probeert z'n moeder voor hem verborgen te houden, dat ze de grootste moeite heeft om hem goed te eten te geven. Wat wil je, als het brood van de ene dag op de andere acht keer zo duur is geworden? En een fles gas twintig keer zo veel kost als gisteren? Waar moet je het van doen als je zes dagen per week werkt voor 25 gulden in de maand? Waar moet dat naar toe? Hoe ziet dat nieuwe Roemenië er uit?
Maar Marius is niet gek. Hij en zijn klasgenootjes weten één ding heel goed: om later enige kans op een redelijk bestaan te hebben, moet je heel, heel hard werken. Hun antwoord is het antwoord dat miljarden mensen steeds hebben moeten geven sinds tienduizenden jaren, bijna tot nu toe: harder werken en beter werken.
Tja. Wat moet je nou weer met zo'n opmerking, hè? Ach, zie maar. Je kan natuurlijk bang blijven voor de gewone wereld en je koppie in het zand houden.
Je kan ook bedenken, even maar, hoe de wereld aan zou voelen als jij straks in de pauze door een vijftal medeleerlingen de trap af geholpen zou worden naar buiten, en een vreemde onbekende oom of tante bij de IJsbeer aan de straat zomaar een Magnum van 340 gulden voor jou zou kopen, zonder er wat voor terug te vragen…
Voor Marius is het ook bijna vakantie. Niet meer naar school. Thuis wachten tot z'n moeder weer terug is. Soms een vriendje. Lekker uitslapen tot alles je zéér doet. Lekker uit de zon liggen, anders zou hij aan één kant verbranden. Dromen van een ijsje.
Je zou het bijna vergeten. Dat ook dáárvoor onze collecte is bestemd. Zo nu en dan een ijsje voor jongens als Marius.