Aan alle dingen komt een eind. Ook aan ons nieuwbouwproject voor het Cămin Spital bijvoorbeeld. Wat een fantastische actiedag hebben jullie er van gemaakt. En als al het verdiende geld ook binnen is - sommigen van jullie moeten daar echt nog even snel en goed achteraan - dan hebben we vijf jaar hard gewerkt. Hartstikke goed.
Aan alles komt een eind. Volgens sommigen is dat maar goed ook. De laatste tijd kon je zelfs horen: dat Roemenië, dat weten we nou wel. We worden er eigenlijk wel een beetje moe van. Het moet nou maar eens afgelopen zijn… Dat hoor je en je denkt: leeft het nog wel? Zijn we nou al aan het vergeten? En hoe denken ze daar in Roemenië over ons?
Weet je wat, gaan jullie even mee naar Târgu-Neamţ? Stel je voor dat we onverwachts even binnenwippen in het nieuwe Cămin Spital. Na al die jaren en al die hulp zullen we wel hartelijk ontvangen worden…
Nou, dat valt wat tegen. Om te beginnen staat er helemaal geen ontvangstcomité met brood, zout en wijn klaar bij het hek, zoals anders vaak. Directrice Arsinica komt ons niet voorzien van een paar enthousiaste klapzoenen, gestoken in haar beste mantelpakje. Dat scheelt ons wel een paar losse vullingen, maar het steekt toch een beetje. Nou, ja, we komen ook onverwachts, dat zal het zijn.
Maar daar is Maradonna. Altijd vrolijk. Beetje verlegen.
‘Waar is Arsinica?’ Ergens daar. Hij wijst vaag naar paviljoen 3, het Marnix Paviljoen. We lopen erheen, niemand klampt ons aan, zoals vroeger altijd. Oude Maria, die eens niet naar haar nieuwe kamer wilde omdat ze dan niet meer gezellig samen met al die vriendinnen in één ruimte verbleef, doet net of ze ons niet kent. Ze lijkt verstoord als we informeren naar Arsinica.
‘Ik ben bezig, dus ga even naar de gang,’ zegt ze als we dreigen plaats te nemen op de bank in de gemeenschapsruimte.
Eindelijk vinden we Arsinica. Druk bezig met het instrueren van Constantin, de onderhoudsman. Laarzen aan, een oud zakkig trainingspak aan en slonzige slierten om het hoofd. Niks zoen, Niet blij.
‘Wat komen jullie doen? Ik ben bezig.’
‘Ja, wat is dat nou, het lijkt wel alsof je ons weer weg wil hebben. Kan het niet wat vriendelijker? Zie je al deze kinderen die ik hier bij me heb? Weet je wel hoe hard ze gewerkt hebben om dit voor jullie voor elkaar te krijgen?’
Het antwoord is verrassend, maar wel duidelijk.
‘Luister eens, in het begin was het hartstikke goed en leuk, maar dat was de nieuwigheid. Mag ik eerlijk zijn? Jullie hangen me de keel uit. Altijd weer datzelfde verhaal uit Ede. Jullie doen zo je best, jullie zijn zo trouw, jullie moeten altijd langs komen, wat is het hier opgeknapt, wat zijn de mensen hier blij en tevreden...! Bah bah en nog eens bah!
Eerlijk, de eerste jaren was het best leuk. Maar zo langzamerhand weten we het wel. Jullie zijn niet zo interessant meer voor ons. Ja, dat is het: Ede lééft eigenlijk niet meer zo voor ons. Het wordt hoog tijd dat we eens wat van andere mensen krijgen. Die kunnen er dan weer fris tegenaan. En wij ook! Er is tenslotte niks vervelender dan altijd geld krijgen van dezelfde mensen. En wat is ergerlijker dan steeds dezelfde vrienden over de vloer? Laten we eens wat nieuwe Duitsers of voor mijn part een nest Belgen verslijten!’
Terug naar de realiteit. Want zo zal het niet gaan, dat kan ik je verzekeren. Dat zou ook een afknapper van de eerste orde zijn. Zelfs voor die leerlingen die eigenlijk nooit iets hebben gegeven, zelfs voor die docenten die het er altijd bij hebben laten zitten. Gelukkig zit het zo niet, en dat moeten jullie goed weten.
We stoppen met het project Cămin Spital. Dat is zeker. Omdat we ze wat ons betreft nu zover geholpen hebben, dat ze zelf verder kunnen, met begeleiding van de Stichting Friesland Roemenië. Wat we verder gaan doen, daar moeten we de komende maanden uitgebreid over praten. Als je maar een ding goed tot je laat doordringen: de mensen in Cămin Spital zullen ons altijd heel hartelijk ontvangen en met heel veel plezier aan ons denken. Mocht je zelf het gevoel hebben dat ‘het’ niet meer zo leeft, weet dan: andersom is dat beslist niet het geval.
Ik heb wel eens gevraagd waarom. Want eerlijk is eerlijk: je vertrouwt het soms wel eens wat minder: zou het alleen om het geld zijn? Nee. Er was veel meer. Weet je wat nog belangrijker was dan dat geld? Het krankzinnige idee dat iemand gewoon wel eens zomaar wat voor je zou kunnen doen, als je in de problemen zit. Dat bemoedigt, dat geeft je de power om er zelf ook weer eens wat aan te doen. Gewoon dat. En zo heeft het ook gewerkt.
Er staat een nieuw gebouw. Met nieuwe, goede spullen. Oude mensen hoeven niet meer met de jas aan de hele dag tussen de zure lappen te liggen. Verstandelijk gehandicapten leren helpen in de huishouding in plaats van rustig te blijven in het kippenhok. Mihai, de man die op zijn knieën loopt, kan naar een echte WC en komt er niet meer uit met de stront van zijn voorganger aan zijn broekspijpen. Al is het hele terrein ook volgebouwd, Maradonna, Decebal, Maria, Viorica en mevrouw Arsinica, en al die anderen, ze hebben toch een prachtig uitzicht gekregen…!
Met het geld dat de Stichting nog in kas had, moest wat gebeuren. Ook de Stichting houdt er daarna mee op. Wat te doen?
Het leven in Roemenië is er intussen niet makkelijker op geworden. Het eten en de olie voor de kachels zijn vele malen duurder geworden. De regering heeft de vergoedingen voor de tehuizen niet in verhouding aangepast. Het gevolg is dat Arsinica de eindjes niet meer aan elkaar kan knopen en er gebrek aan voedsel en medicijnen dreigt.
Daarom heeft de stichting een paar koeien gekocht. En een tweedehands tractor. Met een paar bijbehorende landbouwwerktuigen. En natuurlijk zaad om graan en maïs te verbouwen. Plus een stuk of wat geiten.
Kijk, er zijn mensen genoeg. De meeste daarvan kunnen best wat werken. Zo kunnen ze voor hun eigen voedsel gaan zorgen, althans voor een deel. Bonne, van de Stichting, is een aantal weken gaan voordoen hoe het allemaal moest. En nou maar hopen dat het werkt. Maar dat is ook ontwikkelingssamenwerking: op eigen benen leren staan. Met de handjes wapperen in plaats van ze ophouden. Als dát lukt hebben we indirect nog een groter wonder verricht dan het neerzetten van een nieuw gebouw. We wachten af en zijn benieuwd. Wie weet…