Stenica woont in het kindertehuis in Păstrăveni.
Stenica is 6 jaar en is 4 jaar geleden naar het tehuis gebracht. Haar vader was overleden en haar moeder werd ziek. Moeder kon trouwens toch niet meer voor haar zorgen, want na de dood van Stenica's vader kregen ze van de staat geen uitkering of zoiets. Het was algemeen bekend, dat haar vader niets moest hebben van Ceauşescu en zijn bewind.
Al veel eerder waren de grootouders van Stenica al hun land kwijtgeraakt. De staat had het zonder compensatie ingepikt om er een grote collectieve boerderij van te maken. Stenica's grootvader en vader waren gedwongen geweest om op die boerderij te werken, om nog wat inkomen te hebben. Ze mochten wel in hun huis blijven wonen, maar de ambtenaren van de regering hadden in de loop van de tijd de mooiste schilderijen en iconen weggehaald. Die werden naar het buitenland verkocht of verhuisden naar de kamers van de hoge ambtenaren en ministers. Toen Stenica's grootvader was overleden hadden ze de resterende kostbaarheden verstopt, zodat de ambtenaren niets meer vonden op hun rooftochten.
Maar... op een kwade dag waren die ambtenaren teruggekomen, nu met soldaten. Op een lijst stonden siervoorwerpen die de familie moest bezitten, maar die waren in het huis nergens te vinden. Niemand van de familie wilde zeggen waar de spullen gebleven waren. Daarop namen de mannen van de veiligheidsdienst Stenica's vader mee en zetten hem gevangen. Verduistering van staatseigendommen en vijandigheid tegenover het volk, luidde de aanklacht.
Vader was niet teruggekomen. Een half jaar later kreeg de familie een bericht dat hij was bezweken aan longontsteking. Niemand geloofde dat. Moeder kwam de klap niet te boven.
De familie had Stenica naar het tehuis in Păstrăveni gebracht. Daar lag ze sindsdien in een bedje met twee andere kinderen. Ze kon best lopen en spelen, maar ze had geen kleren om buiten te spelen. Bovendien was er niet genoeg personeel om op de kinderen te letten. Laat staan om met ze te spelen.
Blijven gezonde kinderen dan rustig de hele dag in hun bed liggen? Nee, maar Stenica was ook heel snel niet zo gezond meer. De enige medicijnen die van regeringswege werden verstrekt waren verdovende middelen, die werden toegediend in het beetje pap dat ze elke dag kregen. Weinig eten had bovendien het voordeel dat de kinderen maar eens in de zoveel dagen verschoond hoefden te worden. Intussen lag Stenica in haar eigen vuil en in dat van haar bedgenootjes, want om warm te blijven lagen ze lekker dicht tegen elkaar aan.
Zo zag Stenica in december 1989 vanuit haar bedje een paar wildvreemde mensen in mooie kleren voor haar bed staan. Ze was bang. Wat wilden die vreemden?
Het bleek al gauw dat die vreemden kwamen vragen of er hulp nodig was. Ze hoefden het eigenlijk niet te vragen. In vergelijking met vergelijkbare tehuizen in Nederland, was dit rampgebied.
Vanaf dat moment begon het leven voor Stenica te veranderen. Ze kreeg ander eten. Ze kreeg kleren die haar pasten en haar nog best leuk stonden ook. Er kwamen poppen, bouwdozen en legpuzzels waar je heerlijk mee kon spelen.
Stenica hoefde geen medicijnen meer en ze werd snel beter. Een van de vrouwen die in het tehuis werkten, richtte in een van de kamers zelfs een kleuterschooltje in.
De vrouwen die voor Stenica en haar huisgenootjes moesten zorgen, kregen zeep en schoonmaakmiddelen, zodat ze de gangen en de lokaaltjes konden schoonmaken. Ze konden de kleren ook een beetje fris wassen. Dat was ook hard nodig, want als het even kon, gingen de kinderen buiten spelen en daarvan wordt je vuil!
Een jaar later kwamen er vreemde maar ontzettend lieve verpleegsters uit een plaatsje vlakbij Langweer in het verre Friesland. Ze leerden de oppassers om allerlei nieuwe en leerzame spelletjes met de kinderen te doen. De oudere kinderen leerden zelfs lezen, klokkijken en meer van die nuttige dingen. En om de beurt moesten ze meehelpen met huishoudelijke karweitjes. Stenica begon zich daardoor een beetje belangrijk te voelen. Wat een verschil met het suffe, platgespoten meisje in het vieze bedje!
Het gaat nu al een stuk beter met haar. Het allerliefste kijkt ze naar de TV. Ook die was er gekomen. Boven op de kast, zodat kleine grijpgrage vingers er niet bij kunnen. In het schooltje, dat scoala heet in het Roemeens, staat een platenspeler. Daar draait de juf platen en op de muziek leren de kinderen dansen en meezingen met volksliedjes, dingen die elke echte Roemeen hoort te kunnen.