Goedemorgen, bună diminiaţă!
Vanuit Roemenië is me op het hart gedrukt alle collega's en leerlingen het allerbeste toe te wensen voor 1993. De bewoners van het Camin Spital in Tîrgu-Neamt hopen dat we een gezond en gelukkig jaar mogen hebben en, zeggen ze er openhartig bij, dat het moge blijken uit de hulp die we hun willen geven voor de nieuwbouw.
Die nieuwbouw is al begonnen. Eerst worden drie nieuwe woonpaviljoens gebouwd en als de bewoners daarheen zijn verhuisd, wordt het oude gebouw afgebroken en kan er op die plaats een nieuw hoofdgebouw verrijzen. Alles moet dit jaar nog klaar zijn, is de planning. Het zou leuk zijn als we in dit jaar de inrichting van een aantal kamers zouden kunnen betalen. Daarover straks meer.
Eerst even een uitstapje naar twee andere voorbeelden van hulp. Niet van ons, wel waar gebeurd. Ter lering en vermaak.
Eerste voorbeeld.
Een leraar uit Nijkerk wilde wat doen voor een tehuis voor gehandicapten in Tîrgu-Neamt. Vanuit Nederland sprak hij af om met een aantal vaklui het sanitair op te komen knappen.
Eenmaal gearriveerd krijgt hij de ene teleurstelling na de andere te verwerken. Ten eerste wonen er in het tehuis geen gehandicapten. Dat zeggen ze wel, maar ook weeskinderen vinden ze gehandicapt en die zaten in dat tehuis.
En het sanitair? Ach ja, toevallig was er twee maanden tevoren een ploeg Fransen gestopt en die hadden alles vernieuwd. Waar moet je dan met dertig nieuwe WC-potten naar toe? Uiteindelijk hebben ze die maar achtergelaten in een school in de buurt. Daar konden ze nog wel wat afvoeren ontstoppen en een paar toiletten vernieuwen. Groot was echter hun teleurstelling, toen de groep erachter kwam, dat de WC-potten, die ze voordelig bij een Nederlandse bouwmarkt hadden gekocht en met veel transportkosten naar Roemenië meegenomen, gemaakt bleken te zijn in: jawel, Roemenië!
Dus voor ongeveer één-tiende van het bedrag dat ze nu kwijt waren, hadden ze het materiaal gewoon in Roemenië zelf kunnen kopen. Jammer dan.
Tweede voorbeeld.
Een groepje bestuursleden van de Stichting Friesland Roemenië brengt een bezoek aan de groepspraktijk in het bergdorpje Pipirig, zo'n 15 km van Tîrgu-Neamt. Er wonen veel zigeuners. Ze worden attent gemaakt op een huisje, waarin een oud, kinderloos echtpaar woont. Het dak staat op instorten. Eén balk is al gebroken. Jan Hofstra en Marten Engbrenghoff durven nauwelijks naar binnen, uit angst balk nr.2 en daarmee het hele dak op hun hoofd te krijgen. Het is duidelijk: alleen een nieuwe zoldering kan instorten voorkomen. Dat kost 30.000 lei, iets meer dan honderd gulden. Later op de dag geven ze dat bedrag aan priester Vasile Sandu. Want ze weten: als je zomaar geld geeft, is de verleiding veel te groot om het aan heel wat anders te besteden dan aan het dak. Ze laten de priester een brief tekenen, waarin de zaak met de familie geregeld wordt. Dokter Carmina Stamatin tekent als medeverantwoordelijke. De plaatselijke timmerman zal de volgende dag meteen aan het werk gezet worden.
Goed geregeld? Je zou zeggen van wel. Wat kan je meer doen? Toch hoorde Marten een paar maanden later dat de plaatselijke zigeunerkoning de timmerman verboden had het dak te repareren. Het geld moest worden ingeleverd, want - zo zei hij - niet een paar buitenlanders bepaalden wat er in het dorp nodig was. Dat zouden zij zelf wel uitmaken. Geld weg, dak niet gemaakt, blijkbaar dak ook nog niet ingestort.
Als je dit soort voorbeelden hoort, zou je geen hulp meer durven geven. Toch is het nodig. Alleen moet je erg goed nadenken over de manier waarop je de hulp geeft. Bij ons project wordt op alle mogelijke manieren geprobeerd ervoor te zorgen dat het geld goed terecht komt. De bewoners, maar ook de mensen die in het Camin Spital werken hebben er zelf groot belang bij. Er wordt veel in het land zelf gekocht, er worden contracten getekend en voorwaarden gesteld. Voorlopig wordt één paviljoen door de stichting ingericht; pas als dat goed gaat, volgen er meer.
Er worden drie woonpaviljoens voor gehandicapten en zieke bejaarden gebouwd. Wij willen zoveel mogelijk van de inrichting betalen. Dat is mooi en concreet. Op die manier kun je misschien zelf nog eens zien hoe het gebruikt wordt. Op het Roemenië-prikbord kun je zien hoe het een en ander eruit komt te zien. Er is een plattegrond getekend, met daarin een plaats voor elke bewoner. Telkens als we genoeg geld bij elkaar gespaard hebben, kleuren we een kamer groen en kan er weer iemand verhuizen. Ik probeer er achter te komen wie de gelukkige is en misschien hoor je dan nog wel eens iets van hem of haar. Ze willen allemaal erg graag. De eerste geluksvogels kennen jullie al: Georghita en Viorica.
Dus: kijk regelmatig op het bord naar nieuws. Het belangrijkste nieuws maken jullie zelf: de opbrengst.
Mulţumesc!