(Bij het begin van het nieuwe schooljaar.)
Bună diminiaţă, goeiemorgen!
Roemenië. Voor velen van jullie een bekende klank. Sommigen van jullie medeleerlingen zijn al een keer mee geweest. Iedereen heeft de verhalen gehoord. De speeltuin in Păstrăveni staat er en is altijd bezet. De glijbaan is het meest in trek. Bij slecht weer sleept de tuinman het ding zelfs naar binnen, ze kunnen hem geen dag missen! Namens Maradonna, Elena, Nicolai en al hun vriendjes nogmaals bedankt allemaal! Mulţumim mulţi!
Over Maradonna gesproken, hij gaat misschien verhuizen! Hij is eigenlijk te oud voor het kindertehuis in Păstrăveni en zou naar een ander tehuis voor verstandelijk gehandicapten moeten. Het punt is alleen, die bestaan eigenlijk niet in Roemenië. Er zijn wel tehuizen als het Camin Spital (verzorgingstehuis) in Târgu-Neamţ. Daar wonen allerlei mensen die niet voor zichzelf kunnen zorgen, om wat voor reden dan ook. Een paar vrienden van Maradonna wonen er ook.
Op een dag neemt doamna Marianne, de hoofdverpleegkundige van Păstrăveni, Maradonna mee naar Târgu-Neamţ om te zien of hij daar kan komen wonen. Laten we maar eens meegaan. Dan weet je gelijk waarvoor we de komende jaren voor gaan collecteren.
Bij de inrit worden we hartelijk verwelkomd door doamna Arsinica, de directrice. Haar naam klinkt een beetje giftig, maar dat schijnt mee te vallen. Ze weet zeker wat ze wil. ‘Kom mee’, zegt ze. ‘Eerst koffie en eten’.
Ze gaat ons voor, rechts de hoek om naar de achterkant van het hoofdgebouw. De deur staat open. We komen in een gang. Het is er koud. Geen verwarming. Rechts komen er allemaal deuren op uit. Kamertjes. Links ruiten en boven ons hoofd golfplaten. De gang is er later aangebouwd, vroeger kwamen de kamers uit op: jawel, gewoon buiten. Weer en wind.
Geen wonder. De kamers zijn de vroegere paardenstallen. Het huis blijkt zelfs ooit gebouwd te zijn door een Nederlandse bankier. De mannen slapen in gebouwtjes aan de zijkant van het terrein. Dat zijn de vroegere kippenhokken.
Het geheel is nogal bouwvallig. Geld voor onderhoud is er niet. Rafelige elektriciteitsdraden zijn aan de balken opgehangen met touwtjes. Het ruikt er zuur, naar het goedje waarmee alles wordt schoongemaakt, zeep van schapenvet.
Achter ons komt iemand vanuit een van de bijgebouwtjes aangerend en valt Maradonna om de hals. Het is Iranu, een van de vroegere vrienden. Hij mag ook mee naar de directiekamer en daar zitten ze dan even later glunderend achter het gebak, armen om elkaars schouder.
We zullen nog een paar keer terug moeten voor besprekingen met de directie. Dan zal Mihaela Ihnatovici, de verantwoordelijke inspectrice uit Piatra Neamţ er ook bij moeten zijn, anders kunnen we geen zaken doen.
Nog diezelfde week zullen we een overeenkomst tekenen. Daarbij neemt de Stichting zich plechtig voor om alles op alles te zetten. Dit tehuis is de moeite waard om een nieuw gebouw te geven. Dat is nodig, want het staat echt op instorten.
Na het gebak neemt Iranu Maradonna mee om hem alles te laten zien. Vooral de geluidsinstallatie. Iranu bedient namelijk de oude platenspeler. Bij bijzondere gelegenheden stelt hij de apparatuur op bij de deur en niemand hoeft het te wagen in de buurt van de knoppen te komen. Die knoppen hebben bij Iranu trouwens maar één goeie stand: voluit, maximaal. Eén box heeft hij ooit in een regenbui opgeblazen. Maakt niets uit. Iranu sluit hem desondanks altijd aan: slechts één box zou zijn belangrijkheid met zeker de helft verminderen, vandaar.
Iranu deelt zijn kamertje van vier bij vier met nog drie anderen. Allemaal hebben ze een bed en een kastje. Je komt er niet goed achter wat hem precies mankeert. Volgens de dokter lijdt hij aan encefalopathie, een ziekte waar onze medici nog nooit van hebben gehoord. Veel daklozen, die ook in het tehuis wonen, hebben dat ook. Zou het soms een ziekte van hun familie zijn of van de maatschappij die hen aan hun lot overlaat?
Iranu heeft nog familie. Die betaalt 3000 lei per maand voor zijn verzorging. Zo'n 15 gulden. Nu kun je daarvoor in Roemenië veel meer eten kopen dan bij ons, maar bijvoorbeeld geen medicijnen. ‘Ga je wel eens naar huis?’, vragen wij Iranu.
Hij kijkt ons niet-begrijpend aan. Zijn ogen maken duidelijk, dat wij een foute vraag stellen. Dit is voor hem thuis. We wagen nog een poging: ga je wel eens naar je familie? Met één woord maakt hij duidelijk hoe hij daar over denkt: ‘Straf!’ Hij knuffelt Arsenica en Dorina, haar assistente, om te benadrukken dat hij het hier naar zijn zin heeft.
Iranu heeft geluk gehad. Maradonna ook, als hij hier inderdaad naar toe kan. Al die zieken, daklozen, mongolen en oude mensen, ze hebben het naar omstandigheden heel goed bij Arsenica en Dorina. Met het team van verzorgsters zien zij kans om een echt thuis te bieden aan de bewoners. In het Camin Spital de Bolnavi Cronici doet men méér dan het gewone, dat is duidelijk.
In de namiddag moet Maradonna terug naar Păstrăveni. Hij zit stilletjes naast Marianne in de auto. Het is te zien dat hij heeft gehuild. Hij wilde blijven, maar dat kon natuurlijk niet. Misschien later. Zo gaat dat.
Hoe zal het allemaal verder gaan met Maradonna? En met Iranu en zijn 60 medebewoners? Het is nog een open vraag. Maar wij gaan die invullen.
Jij, leerling op je MAVO, HAVO, VWO-school, kan er met dat kleine beetje aandacht en geld voor zorgen, dat het goed afloopt met die ‘gekken’ in die verre bouwval.
Oké, natuurlijk mag je zelf beslissen dat die ene gulden, dat ene kwartje per week ter waarde van één-tiende Magnum, er niet af kan. Maar is dat eigenlijk niet nóg gekker dan alsmaar een kapotte box blijven aansluiten?