Het staat in de folder.
In de tijd die achter u ligt is er veel gebeurd. U bent in het ziekenhuis voor hartklachten behandeld. Een hartaandoening is een ingrijpende gebeurtenis. Problemen met het hart kunnen angst en onzekerheid met zich meebrengen. Het vertrouwen in het eigen lichaam kan afgenomen zijn.
Gelukkig heb ik een hartkwaal en niet iets ernstigers.
In weken voor de operatie had ik last gehad. Vooral bij het fietsen. Goed als een verkeerslicht op rood stond. Het kon me niet lang genoeg duren.
Aan de andere kant: terugfietsend had ik soms geen pijn. Dus toch niets mis met mijn hart?
Bij de opname, toen ik onverwachts mocht blijven, had de dokter liever dat ik de zuster me in de rolstoel naar de zaal duwde. Maar ik wist toch zelf wel wat ik kon en niet kon? Tot nu toe had ik prima kunnen doseren wanneer rust geboden was om dan weer verder te kunnen. En de pijn was nooit erger geworden. Dat ik ineens mijn hart niet meer kon vertrouwen, wilde er bij mij dus eigenlijk niet in.
Naast me, op mijn nachtkastje, lag het boek van Anna Drijver Je Blijft. Alleen de titel al maakte het een goed boek.
De katheterisatie gaf duidelijkheid.
‘Kijk, hier zit ie,’ zei de uitvoerend kunstenaar aan mijn zijde. Hij wees op de monitor. We bekeken de film even na afloop van de operatie.
‘Je hebt een sterk links dominant kransslagaderstelsel.’
Weer wat geleerd. Dominant, dat wist ik al wel. Ik vind mezelf ook wel links, in elk geval niet rechts. Dat de combinatie me nog eens op deze manier duidelijk zou worden gemaakt, wie had dat kunnen bedenken?
Die dikke tak was voor 90% dicht, maar wel zo groot dat er nog genoeg overbleef. Genoeg om de permanente bewaking te ontmantelen, maar te weinig om er verder geen haast achter te zetten.
‘Viel het mee of tegen?’ wilde zuster Helena weten. Ze kwam er even voor op mijn bed zitten.
Ik vond het lastig om in termen van mee- of tegenvallen te denken.
In elk geval was ik blij met de katheterisatie via de pols. Ik kon meteen mijn verplichte sapjes en water drinken om de contrastvloeistof te verdunnen en meteen veel naar de wc lopen, met mijn arm in de mitella. Beter dan uren plat liggen vanwege een plug in de lies.
‘Ik ben wel blij dat het probleem duidelijk is en dat er ook een duidelijke oplossing is,’ zei ik. ‘Het hart heeft een tijd geprotesteerd, maar is wel altijd heel goed zijn werk blijven doen, ook als ik meer wilde dan het hart eigenlijk kon leveren.’
‘En, nog verdere schade?’
‘Volgens de dokter niet. Mooi toch? Als dat geen vertrouwen geeft...!’
Ze keek me vragend aan. ‘Zo kun je het ook bekijken, maar meen je het ook, of hou je je flink?’
‘Nee, ik meen het echt. Ik zou kunnen twijfelen aan mijn hart, en menen dat hij mij in steek heeft gelaten. Maar ik voel het eigenlijk meer andersom: ik heb hem meer in de steek gelaten dan hij mij. Ondanks te weinig voeding is ie wel prima blijven werken, en nog heel gebleven ook!’
‘Ja, zo kun je het ook bekijken. Heb ik nog nooit zo bekeken, maar eigenlijk heb je wel gelijk. Niet slecht voor de toekomst ook, lijkt me zo.’
Voor de eigenlijke dotterbehandeling werd ik per ambulance naar het Rijnstate Ziekenhuis in Arnhem gebracht. Nu ging de katheter wel via de liesslagader. Tijdens de operatie hadden we een levendig gesprek over de kwaliteit van de stents, de maat – 9 mm diameter was flink aan de maat, maar was nodig. Het bleek dat de dokter waarschijnlijk met onze dochter Fenna aan de ontwikkeling van dezelfde soort balonnetjes en stents had gewerkt in de tijd dat zij bij Cordis werkte. Als je toch niks anders te doen hebt is het best leuk om het te hebben over de technische aspecten van het spul waarmee ze in je lijf zitten te peuren.
‘Mooi toch, die grote aders. Dan hou je lekker ruimte over voor als het nog eens nodig is.’ Dat was ik niet direct van plan, maar ik noteerde het in gedachten als een pluspunt.
‘Weet je,’ zei de cardioloog, ‘de helft van 9 mm over in een vernauwing is flink meer dan de helft van 6 mm.’ Na wat denkwerk voegde hij er aan toe: heb je een derde meer over!’
‘Wel twee keer zoveel, want het gaat in het kwadraat,’ vond ik, beetje té bijdehand voor de situatie.
Na de behandeling, weer terug in Ede, had ik mijn verplichte plat-lig-tijd erop zitten en voelde ik me prima. Geen complicaties in de lies. Zuster Helena vond dat ze er in Arnhem een belachelijk grote pleister op hadden geplakt. Morgen zou ik wel zien hoe ik die van de haren afkreeg. Waarschijnlijk met een ferme ruk, maar dat mocht de pret vandaag niet drukken. Ik had niets van pijn, nabloedingen of ander gedoe. Nou ja, ik had steeds te horen gekregen dat die ‘kabels’ allemaal zo lekker aan te prikken waren, dus dat schreef ik ook maar weer bij op de lijst van positieve resultaten. En misschien vonden al die professionele prikkers dat ook wel eens lekker, het is tóch al zo’n ‘bloedbaan’.
Ook de laboratoriumresultaten waren positief en dat betekende: de dag na de behandeling naar huis!
Thuis heb ik als eerste wat afgesproken opdrachten teruggegeven. Het is niet anders. Ik zit niet in de put, ben reëel en optimistisch over de toekomst, maar wil die ook weer niet onnodig verpesten. Op een terugslag zit ik niet te wachten.
Zuster Marjanne verwacht me nog voor een intakegesprek voor een revalidatieprogramma. Nu voel ik me allerminst gedevalueerd, maar het kan geen kwaad om te kijken wat ik op kan steken van delen van het programma. En wie weet heeft ook een ander nog wat aan mijn ervaringen.
Wat het een en ander inhoudt zal ik nog te horen krijgen, maar eerlijk gezegd zie ik me nog niet wijdbeens op de grond zitten bij ‘Pak de bal, dáárrrrr komt ie..!’