Roemenië, het verre Roemenië, het land dat steeds dichterbij komt. Het verhaal van Florica is een verhaal waarvoor ik je moet waar-schuwen. Je mag best weten: ik heb er echt over lopen nadenken of ik alles wel kon vertellen. Of jullie als kinderen er tegen bestand zouden zijn. Toch denk ik: waarom ook niet? Jullie zijn gewend aan TV films waar de gruwelijkste dingen in voorkomen. Je amuseert je met geweld op de buis. Waarom zou je de werkelijkheid dan niet aankunnen? Maar toch: je bent gewaarschuwd.
Florica woont in het dorpje Oglinzi, in het noorden van Moldavië.
Ze ziet er uit als een oude vrouw, hoewel ze nog geen vijftig jaar is. Pas als je dichterbij komt en haar ogen ziet, weet je dat er een allesbehalve oud mensje voor je staat. Florica is een levend bewijs van de wandaden van dictator Nicolae Ceausescu en zijn trawanten. Dat ze nog leeft en levenslustig is, mag een wonder heten. Haar verhaal is geen uitzondering. Velen is hetzelfde overkomen.
Ceausescu had het in zijn kop gekregen, dat hij van Roemenië een groot land zou maken. Een groot land met een groot volk. Zo onafhankelijk mogelijk van de andere Oostblok-staten en vooral van de voormalige Sovjet-Unie. Om een groot volk te worden, zo had Ceausescu bevolen, moesten de vrouwen zoveel mogelijk kinderen krijgen. In twintig jaar tijd moest het Roemeense volk verdubbeld worden.
Voorbehoedmiddelen? Verboden. Kinderbijslag? Nee, je werkt maar wat harder. Veel harder.
Geen wonder, dat veel gezinnen deze waanzinnige plannen tegenwerkten. Belangrijke mensen, o ja, die hielden op met twee of drie kinderen en daar kraaide kennelijk geen haan naar. Trouwens, op de universiteiten was toch maar beperkt plaats voor deze jongens en meisjes. Maar o wee, als gewone mensen om een of andere reden ruzie kregen met de partijchefs. Dan was de boot aan.
Juist dat gebeurde natuurlijk met Florica en haar man Lauran. In 1981 kregen ze het aan de stok met de directeur van de meubel-fabriek waar hij werkte. Als voorman weigerde Lauran inlichtingen over anderen te verstrekken aan de geheime politie, de Securitate.
Florica was bang, maar steunde haar man hierin toch. Binnen het jaar werd hij gearresteerd en te werk gesteld in de kopermijnen in het district Maramureş. Wegens ondermijnende activiteiten tegen het volk. Ja, ja...
Eens per maand kon Lauran vier dagen naar zijn vrouw en drie kinderen. Dat wil zeggen: twee dagen reizen en twee dagen uitrusten.
De pesterijen waren echter niet over. Pesterijen? Op een zeker moment kwamen de agenten Florica beschuldigen dat zij en haar man opzettelijk weigerden nog meer kinderen te krijgen. Florica probeerde alles om de kerels van gedachten te laten veranderen. Het hielp niet. De agenten werden hardhandig en handtastelijk. Als haar man weigerde mee te werken aan de opbouw van Roemenië, zouden zij het wel even overdoen. Florica kon niks tegen ze beginnen.
Toen bleek, dat ze in verwachting was, had ze zichzelf het liefst van kant willen maken. Maar de kinderen...
De zwangerschap was erg. De politie hield haar in de gaten. Ze besloot te verhuizen naar het noorden, waar de securitate minder aktief was. Toen het kind kwam, had Florica er zo van gewalgd, dat ze het niet wilde zien. Het kwam terecht in een kinderziekenhuis en even later in het tehuis in Păstrăveni.
Wat een verschrikkingen, je kunt het je niet voorstellen. Heb je er enige voorstelling van hoe Florica het al die jaren heeft uitgehouden? Is het mogelijk dat een mens hier doorheen komt zonder alles en iedereen te haten? Kan een mens het opbrengen om vol te houden dat het leven de moeite waard is als je dit allemaal hebt meegemaakt?
Toch....toch lachen de ogen van Florica Sorescu als je haar aankijkt. Als je beseft wat diezelfde ogen allemaal hebben gezien, dan kun je het nauwelijks geloven. Pas na lang verder praten kom je enigszins achter de kracht waarmee ze het op kon brengen. Het is het geloof, het rotsvaste zeker weten dat wat zij en Lauran deden, goed was. Ze hebben nooit willen geloven, dat wat zij moesten meemaken, van God of het noodlot kwam. Gewéten heeft ze het, altijd, dat er een dag zou komen, waarop duidelijk zou worden, dat al die misselijke grootheidswaanzin van de leiders het loodje moest leggen.
Gelukkig hebben ze het beide overleefd. De opstand en het nieuwe begin. Niet dat alles nu in orde is. O, nee.
Lauran moet leven met de wetenschap, dat hij iemand heeft gedood. Uit jarenlange opgekropte blinde woede. Een van de bewuste agenten van de securitate.
Florica heeft het pas kort geleden op kunnen brengen om haar dochtertje in Păstrăveni op te zoeken. Maar het is een begin. Het is zelfs niet uitgesloten, dat ze het kind ooit in hun gezin opnemen.
Moeilijk he? Het verhaal van zomaar één van de bewonertjes van het kindertehuis. Maar toch: je snapt er misschien iets meer van. Van dat vasthouden aan een idee, een droom: dat ellende, dat rotzooi en bedreiging niet het laatste woord heeft. Dat het uiteindelijk niet voor niets is als je je poot stijf houdt als het om medemenselijkheid gaat. Weet je hoe Florica Sorescu dat noemde? Het Paas-gevoel. Zo duidelijk had ik het een dominee nog nooit horen uitleggen.
Weet je wat Florica Sorescu betekent? De vrije bloem....